Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
16 november 2017 door Jordi Niggelie
Bent u het als werknemer niet eens met het advies van de bedrijfsarts? Sinds de invoering van de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017 heeft iedere werknemer recht op een second opinion door een andere bedrijfsarts.
Volgens de nieuwe Arbowet heeft een werknemer vanaf 1 juli 2017 recht op een second opinion wanneer hij twijfelt over het advies van een bedrijfsarts. Een second opinion kan gaan over het advies van de bedrijfsarts in het kader van:
Alleen een werknemer kan verzoeken om een second opinion. Een werkgever kan dus geen second opinion aanvragen als hij het oneens is met het advies van de bedrijfsarts.
De bedrijfsarts kan ook zelf een second opinion aan de werknemer aanbieden als de situatie hierom vraagt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de bedrijfsarts niet over de specifieke kennis beschikt die nodig is om een beroepsziekte vast te stellen. De werknemer houdt in dat geval ook de keuze om te bepalen of er daadwerkelijk een andere bedrijfsarts wordt geraadpleegd. De bedrijfsarts kan een second opinion dus niet opleggen aan de werknemer.
Een verzoek van een werknemer tot een second opinion moet in principe altijd worden gehonoreerd. Alleen als er zwaarwegende argumenten zijn, kan er een second opinion worden geweigerd. Bij zwaarwegende argumenten moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een situatie waarin een werknemer oneigenlijk of herhaaldelijk onnodig gebruik dreigt te maken van de second opinion. Het gaat hier bijvoorbeeld om de situatie waarin er geen enkele grond bestaat voor een verzoek om een second opinion. Een second opinion kan dus alleen bij hoge uitzondering geweigerd worden.
Als werknemer kunt u de second opinion aanvragen bij de eigen bedrijfsarts. Dit is geregeld in artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet. Ook een werkgever kan voor een werknemer om een second opinion bij een andere bedrijfsarts vragen, mits de werknemer hierin toestemt.
De second opinion moet volgens de Arbowet in beginsel door de werkgever worden betaald. Als een werknemer ervoor kiest om een second opinion te laten uitvoeren buiten de overeengekomen werkwijze en de werkgever daarvoor geen toestemming heeft gegeven, dan komen de kosten voor rekening van de werknemer.
In principe is in het contract tussen de werkgever en de arbodienst of bedrijfsarts vastgelegd welke andere bedrijfsarts(en) of arbodienst(en) de second opinion kunnen uitvoeren. Dit gebeurd in afstemming met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
De te kiezen second opinion bedrijfsarts of arbodienst moet werkzaam zijn bij een andere arbodienst dan waar de first opinion bedrijfsarts werkt. Als het contract tussen werkgever en bedrijfsarts of arbodienst in een keuzemogelijkheid voorziet, kan ten aanzien van de keuze van de second opinion bedrijfsarts het primaat bij de werknemer liggen.
Als de werknemer een bedrijfsarts wil die niet in het basiscontract is opgenomen, is dat mogelijk. In overeenstemming tussen de werknemer en werkgever kan gekozen worden voor een andere bedrijfsarts of arbodienst. De kosten voor de second opinion zijn dan voor de werknemer, tenzij de werkgever instemt met de keuze van een andere bedrijfsarts. De werkgever kan instemmen met de bedrijfsarts die de werknemer voorstelt, maar is daar niet toe verplicht.
Een second opinion moet worden onderscheiden van een deskundigenoordeel van het UWV (welk deskundigenoordeel in het verleden ook wel second opinion werd genoemd). Waar een second opinion door een andere bedrijfsarts alleen op initiatief van de werknemer kan worden aangevraagd, kan een deskundigenoordeel bij het UWV zowel door een werkgever als door een werknemer worden aangevraagd. De kosten van een deskundigenoordeel worden in principe betaald door degene die het deskundigenoordeel aanvraagt. Als de werknemer het deskundigenoordeel aanvraagt, draagt de werknemer dus zelf de kosten.
De second opinion door een andere bedrijfsarts zal doorgaans in een vroeg stadium van het verzuim plaatsvinden en gericht zijn op arbeidsgeneeskundige vragen. Het wordt doorgaans aangevraagd als er onduidelijkheden blijven bestaan over klachten, vragen en oorzaken van gezondheidsproblemen in relatie tot het werk.
Het deskundigenoordeel van het UWV is daarentegen bedoeld om de re-integratie vlot te trekken wanneer deze stagneert. Het deskundigenoordeel kan worden aangevraagd als werkgever en werknemer een verschil van inzicht hebben over:
Uitgangspunt is dat een second opinion geen opschortende werking heeft. Dit betekent dat het aanvragen van een second opinion niet meebrengt dat de werking van het door de eerste bedrijfsarts gegeven advies daarmee wordt opgeschort.
Zolang de second opinion bedrijfsarts dus geen advies heeft gegeven, blijft een werknemer dus gebonden aan de afspraken met zijn werkgever die in het kader van het door de eerste bedrijfsarts gegeven advies zijn gemaakt. Ook het aanvragen van een deskundigenoordeel bij het UWV heeft overigens geen opschortende werking. Het verschil met het deskundigenoordeel is overigens wel dat partijen bij een second opinion hier in onderling overleg andere afspraken over kunnen maken.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan