Werknemer na 26-jarig dienstverband ontslagen wegens opdrinken van blikjes cola

12 maart 2013  door Maarten van Gelderen

De arbeidsovereenkomst van een 49-jarige service medewerker van het academische UMC ziekenhuis in Nijmegen is door de kantonrechter in Nijmegen ontbonden zonder enige vergoeding vanwege het feit dat hij structureel elke vrijdagmiddag 3 à 4 blikje cola uit het magazijn wegnam en met zijn collega's tijdens de lunch opdronk.

De onfortuinlijke medewerker werd op 3 december 2012 door zijn leidinggevende en een HR-adviseur op het matje geroepen en gevraagd of hij recent zaken uit het magazijn had weggenomen of genuttigd. De medewerker ontkende dit en benadrukte tijdens dit gesprek dat hij wist dat dergelijke handelingen strikt verboden waren. Verder sprak de werknemer in het gesprek zijn teleurstelling uit over het feit dat zijn werkgever kennelijk zo weinig vertrouwen in hem had dat hem dergelijke vragen gesteld moesten worden.

Na deze ontkenning toonde de werkgever de medewerker camerabeelden waarop te zien was hoe de medewerker enkele colablikjes wegnam uit het magazijn. Daarop werd de medewerker op non-actief gesteld en volgde er op 11 december een hoorzitting. Tijdens deze hoorzitting bekende de werknemer dat hij inderdaad al langere tijd elke vrijdagmiddag 3 à 4 blikjes cola uit het magazijn had weggenomen om deze tijdens de lunch met collega’s te nuttigen.

Werknemer: ontslag is een te zware sanctie

Het UMC startte vervolgens een ontslagprocedure en verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een dringende reden. Ondanks het feit dat de werknemer aanvoerde dat ontslag volgens hem een te zware sanctie zou zijn gelet op zijn 26-jarige dienstverband en zijn verder onberispelijke staat van dienst, stelde de kantonrechter de werkgever volledig in het gelijk.

De rechter bestempelde het gedrag van de werknemer als verduistering, een gedraging die bovendien in eerste instantie door de werknemer werd ontkend. Dat de blikjes cola een relatief geringe waarde hadden deed volgens de rechter niet af aan de ernst van de gedraging.

De arbeidsovereenkomst werd met onmiddellijke ingang ontbonden zonder enige vergoeding.

Deze uitspraak ligt in lijn met eerdere uitspraken die betrekking hadden op het wegnemen van goederen of zaken van de werkgever door een werknemer. Ook daarin komt vaker de overweging terug dat het niet zozeer gaat om de waarde van de weggenomen goederen, maar om het vertrouwen dat een werkgever in een werknemer moet kunnen hebben dat hij de eigendommen van de werkgever respecteert.