Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
27 december 2015 door Maarten van Gelderen
Een werknemer die akkoord was gegaan met een beëindigingsovereenkomst zonder transitievergoeding, claimde deze vergoeding later alsnog bij de rechter. Tevergeefs. Volgens de rechter was de werkgever niet verplicht om de werknemer te wijzen op de regels rondom de transitievergoeding.
De werknemer, een productiemedewerker, was bij de werkgever, een uitzendbureau, in dienst getreden per 8 augustus 2012. In de beëindigingsovereenkomst was afgesproken dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden zou eindigen per 29 september 2015. Op basis van de duur van de arbeidsovereenkomst (ruim drie jaar) zou de werknemer bij een opzegging van de arbeidsovereenkomst of bij een ontbinding van het arbeidscontract op initiatief van de werkgever recht hebben op een transitievergoeding. In de beëindigingsovereenkomst was echter geen ontslag- of transitievergoeding opgenomen.
Volgens de werknemer zou hem alsnog een transitievergoeding moeten worden toegekend en wel om twee redenen.
Werknemer: werkgever had mij over transitievergoeding moeten informeren
In de eerste plaats voerde de werknemer aan dat uit de beëindigingsovereenkomst op te maken viel dat het initiatief van de beëindiging uitgegaan was van de werkgever. Dit initiatief, zo betoogde de werknemer, was vergelijkbaar met een opzegging of ontbinding op verzoek van de werknemer. Daarnaast voerde de werknemer aan dat goed werkgeverschap ertoe leidt dat een werkgever verplicht is om een werknemer erop te wijzen dat hij in principe aanspraak kan maken op een transitievergoeding.
Beide argumenten worden door de kantonrechter van de hand gewezen. Allereerst stelt de kantonrechter vast dat het hier niet gaat over een opzegging van het dienstverband (of een ontbinding), maar van een beëindiging met wederzijds goedvinden. De wettelijke regels bepalen dat in die situatie de werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding.
Rechter: werknemer had maar gebruik moeten maken van bedenktermijn
Voor wat betreft het tweede argument verwijst de kantonrechter naar de bedenktermijn van 14 dagen. Een werknemer die het (achteraf) niet eens is met een door hem ondertekende beëindigingsovereenkomst, kan deze overeenkomst binnen 14 dagen ontbinden. De rechter concludeert dat de Wet werk en zekerheid geen algemene spreekplicht heeft geïntroduceerd op grond waarvan werkgevers in het kader van een onderhandeling over een beëindigingsovereenkomst zouden moeten wijzen op de mogelijke aanspraak van de werknemer op een transitievergoeding.
Het verzoek van de werknemer om alsnog in aanmerking te komen voor een transitievergoeding wordt afgewezen.
Met deze voorbeeldbrief verzoek je je (ex-)werkgever een transitievergoeding uit te betalen.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan