Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
9 maart 2016 door Maarten van Gelderen
Sinds 1 januari 2015 is een concurrentie- en relatiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen geldig als er sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen en deze belangen ook als zodanig schriftelijk omschreven zijn. In een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland concludeerde de kantonrechter dat deze zwaarwegende belangen inderdaad aanwezig waren.
Opmerkelijk genoeg betrof het in deze zaak geen uitzonderlijke functie, maar een werknemer die werkzaam was als zwembadmonteur. In zijn arbeidsovereenkomst met een duur van elf maanden stond een vrij uitvoerig concurrentiebeding. Kort gezegd was het de werknemer op basis van dit beding niet toegestaan om binnen een straal van 30 kilometer rondom de vestigingsplaats van de werkgever concurrerende werkzaamheden te verrichten.
Zoals de wettelijke regeling rondom het concurrentiebeding voorschrijft had de werkgever aan het concurrentiebeding een bepaling toegevoegd waaruit de zwaarwegende bedrijfsbelangen zouden moeten blijken. Van dergelijke belangen was volgens de werkgever sprake omdat:
De werknemer wil echter bij een concurrent aan de slag en zegt zijn arbeidsovereenkomst op. Hij start een kort geding procedure en vraagt de rechter om het concurrentiebeding te schorsten nu er volgens de werknemer helemaal geen sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen.
De rechter gaat echter niet mee in de redenatie van de werknemer. Volgens de rechter heeft de werkgever voldoende duidelijk gemaakt dat er wel degelijk sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen. Daarbij laat de rechter meewegen dat:
Ook het argument van de werknemer dat de formulering van de bedrijfsbelangen specifiek gericht had moeten zijn op de zwembadbranche gaat volgens de rechter niet op. De gebruikte (algemene, toevoeging MvG) formulering is volgens de rechter voldoende.
Wel beperkt de rechter het concurrentiebeding in tijd tot een periode van twaalf maanden vanaf het moment dat de werknemer zijn werkzaamheden feitelijk beëindigd heeft. Volgens de rechter is het steeds gebruikelijker dat een concurrentiebeding betrekking heeft op een periode van maximaal twaalf maanden.
Deze uitspraak laat zien dat de ruimte voor werkgevers om in een tijdelijke arbeidsovereenkomst een concurrentie- of relatiebeding op te nemen mogelijk groter is dan tot nu toe werd gedacht. De werknemer in kwestie had niet bepaald een uitzonderlijke functie en bovendien was de formulering van de zwaarwegende belangen in de arbeidsovereenkomst van de werknemer vrij algemeen weergegeven.
Je zou kunnen zeggen dat de gebruikte formulering net zo goed van toepassing zou kunnen zijn op werknemers met een andere (commerciële) functie. Uiteraard zal iedere zaak door een rechter op zijn eigen specifieke omstandigheden beoordeeld worden, maar deze uitspraak zal voor een aantal werkgevers ongetwijfeld aanleiding zijn om ook bij tijdelijke arbeidscontracten een concurrentie- en/of relatiebeding niet op voorhand uit te sluiten.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan