Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
15 maart 2017 door Maarten van Gelderen
Dit was de conclusie van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie waar al langere tijd naar uit gekeken werd. Het betrof namelijk een nogal beladen onderwerp.
Dienstverlener G4S stond in deze zaak tegenover een vrouwelijke medewerkster (moslima) die, nadat zij enkele jaren zonder hoofddoek had gewerkt, te kennen gaf voortaan met het een hoofddoek op het werk te willen verschijnen. De werkgever ging hier niet mee akkoord en verwees naar een ongeschreven regel (die later alsnog expliciet in het arbeidsreglement werd opgenomen) die werknemer verbood om op het werk zichtbare tekenen te dragen van politieke, filosofische of religieuze overtuiging. Dit verbod hield verband met de noodzakelijke neutraliteit die G4S naar haar klanten wilde uitstralen.
Omdat de werkneemster zich niet aan dit verbod wilde houden werd zij door de werkgever ontslagen. De (Belgische) rechter die de rechtmatigheid van dit ontslag moest toetsen legde een zogenaamde prejudiciële vraag voor aan het Europese Hof van Justitie.
De Europese rechters kwamen tot het volgende oordeel.
Omdat de werkgever in dit geval zonder onderscheid naar religie en ook ten aanzien van politieke en uitingen van filosofische aard een kledingverbod had ingesteld, is van directe discriminatie geen sprake, aldus het hof.
Ook van indirecte discriminatie is geen sprake, althans als aan een aantal voorwaarden voldaan is. Zo moet de werkgever een legitiem doel hebben (het nastreven van neutraliteit) en moet het gaan om medewerkers die (fysiek) klantencontact hebben. In die situatie kan een dergelijk kledingvoorschrift als ‘passend en noodzakelijk’ worden aangemerkt.
Overigens zal het eindoordeel in deze zaak geveld moeten worden door de Belgische rechter die bij zijn oordeel uiteraard rekening zal moeten houden met de overwegingen van het Europese Hof van Justitie.
Deze Europese uitspraak lijkt Nederlandse werkgevers wat meer ruimte te bieden om van werknemers te vragen geen kleding te dragen waaruit een religieuze, politieke en filosofische overtuiging blijkt.
Het is daarbij wel van belang om een dergelijk kledingvoorschrift ruim te formuleren, het doel van dit kledingvoorschrift (bijvoorbeeld het nastreven van neutraliteit) eveneens vast te leggen en dit voorschrift consequent toe te passen.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan