Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
20 juni 2011 door Maarten van Gelderen
De werknemer in kwestie eiste na een dienstverband van 14 maanden de contractueel overeengekomen ontslagvergoeding van 1,5 miljoen euro op.
De kantonrechter vond een ontslagvergoeding van 250.000 euro wel voldoende, maar in hoger beroep werd de medewerker van Fortis alsnog in het gelijk gesteld. Volgens het gerechtshof in Den Haag staan de kredietcrisis, de staatsinterventie bij Fortis en de maatschappelijke kritiek op dergelijk hoge afvloeiingsregelingen niet in de weg aan het recht op nakoming. Kortom: contract is contract.
De medewerker in kwestie kon in het najaar van 2007 bij een concurrent van Fortis in dienst treden. Toen hij door Fortis benaderd werd om daar in dienst te treden gaf de medewerker te kennen dit alleen te willen op basis van minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden die hem reeds door de concurrent aangeboden waren.
Vorstelijk pakket aan arbeidsvoorwaarden
Dit resulteerde in een vorstelijk aanbod van Fortis: een vast salaris van 500 duizend euro per jaar, een zogenaamde sign-on bonus van 450 duizend euro en een contractuele afvloeiingsregeling voor het geval Fortis het arbeidscontract zou willen beëindigen. Deze golden parachute zou gelijk zijn aan de som van het jaarsalaris inclusief de variabele beloning over een periode van twee jaar. Dit zou neerkomen op een gouden handdruk van 1,5 miljoen euro.
De werknemer is nog geen jaar bij Fortis in dienst als hij van zijn werkgever een brief ontvangt dat Fortis streeft naar een beëindiging van het arbeidscontract. Fortis vraagt de kantonrechter in Amsterdam om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst dit verzoek toe en kent de werknemer een ontslagvergoeding toe van ‘slechts’ 250 duizend euro.
De werknemer laat het hier niet bij zitten en claimt volledige nakoming van de overeengekomen ontslagvergoeding. Volgens de kantonrechter is Fortis in beginsel gebonden aan de financiële afspraken die zij met de werknemer gemaakt heeft ondanks het feit dat deze afspraken, volgens de rechter, een voorbeeld zijn van wat in het normale spraakgebruik ‘de graaicultuur’ is gaan heten.
Ontslagvergoeding ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’
Tot zover lijkt de kantonrechter tegemoet te komen aan de eisen van de werknemer. Maar dit is slechts schijn. De kantonrechter acht het toekennen van een ontslagvergoeding van 1,5 miljoen euro gelet op de korte duur van het dienstverband (14 maanden) ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’. Deze in de wet opgenomen formulering biedt rechters de mogelijkheid om in uitzonderlijke situaties af te wijken van in feite contractueel vaststaande afspraken.
Volgens de kantonrechter zou een ontslagvergoeding van 1,5 miljoen euro ridicuul te noemen zijn afgezet tegen de achtergrond van de kantonrechtersformule. De rechter besluit zijn vonnis dan ook met de opmerking dat hij ‘geen enkele aanleiding en evenmin enige rechtsgrond ziet om nog een bedrag [hoger dan 250 duizend euro] aan ontslagvergoeding toe te kennen.’
Daarmee is de kous voor de werknemer nog niet af. Hij besluit zijn geluk te beproeven bij het gerechtshof in Den Haag en daar blijkt dat deze rechters meer begrip hebben voor zijn standpunt.
Ontslag ligt in risicosfeer van werkgever
Het gerechtshof geeft toe dat een ontslagvergoeding van 1,5 miljoen euro voor een dienstverband van 14 maanden fors lijkt, maar voegt daaraan toe dat de omstandigheden die aanleiding waren voor het ontslag (de bankencrisis en het vervallen van de functie van de werknemer) in de risicosfeer van de werkgever liggen.
Bovendien vindt het gerechtshof dat het (plotselinge) oor dat de werkgever heeft voor maatschappelijke kritiek (‘graaicultuur’) niet afgewenteld kan worden op de werknemer. Ook het feit dat de werkgever aanvoerde dat de werknemer vier maanden voor zijn aanstelling bij Fortis van zijn vorige werkgever al een ontslagvergoeding van 1,3 miljoen euro ontvangen had, maakte op het gerechtshof geen indruk.
De werkgever wordt dan ook veroordeeld om in aanvulling op de reeds betaalde 250 duizend euro alsnog een bedrag van 1,25 miljoen euro als aanvullende ontslagvergoeding aan de werknemer uitbetalen.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan