Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
5 februari 2008 door Redactie Ontslag.nl
Ontslag op staande voet. Menig werkgever (en werknemer) is er wel eens mee geconfronteerd. De keuze om een werknemer daadwerkelijk ontslag op staande voet te geven is een lastige. Immers, wanneer een rechter achteraf oordeelt dat het ontslag onterecht gegeven is kan dit flinke financiële consequenties hebben voor een werkgever.
Een ontslag op staande voet is enkel gerechtvaardigd wanneer er sprake is van een dringende reden. In art. 7:678 BW heeft de wetgever een opsomming gegeven van gedragingen die een dringende reden zouden kunnen opleveren. Ik schrijf met nadruk zouden, omdat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden, alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen.
Concreet betekent dit dat een rechter naar de volgende omstandigheden moet kijken, om te beoordelen of het ontslag op staande voet al dan niet terecht gegeven is:
Een vergrijp als diefstal valt onder de aard en de ernst van hetgeen als dringende reden door de werkgever wordt aanmerkt. In art. 7:678 lid 2 sub d BW wordt diefstal zelfs expliciet als dringende reden genoemd. Toch levert diefstal niet onder alle omstandigheden een geldige reden op voor ontslag op staande voet.
In deze zaak ging het om een werknemer die geruime tijd (circa 16 jaar) als magazijnmedewerker werkzaam was. Op enig moment werd de werknemer door zijn werkgever op staande voet ontslagen, omdat hij aantoonbaar aluminium- en ijzerafval, op structurele basis had weggenomen. De werknemer verkocht het afval vervolgens aan een opkoper en verdeelde de opbrengst van de verkoop met een collega. De kantonrechter in Den Bosch oordeelde dat het ontslag op staande voet onterecht was gegeven. De werkgever was het hier echter niet mee eens en ging in hoger beroep.
Het gerechtshof Den Bosch stelde in dit hoger beroep vast dat de werknemer inderdaad regelmatig oud koper en aluminium had verkocht aan een handelaar. De werknemer voerde echter aan dat deze handelwijze bij de werkgever algemene praktijk was en dus regelmatig voor kwam. Na het ontslag van de desbetreffende werknemer had de werkgever een onderzoek gestart waaruit inderdaad bleek dat het onder het overige personeel niet ongebruikelijk was koper- en aluminiumafval ten eigen bate te verkopen.
De werkgever heeft als gevolg van die kennis toen volstaan met een bijeenkomst voor de overige werknemers waarin zij gewaarschuwd werden onder verwijzingen naar het ontslag van de werknemer. Het hof oordeelde dat binnen het bedrijf van de werkgever een gedoogcultuur heerste waarbij afval ten eigen bate mocht worden verkocht en er derhalve geen reden was om slechts één werknemer daarover een zodanig ernstig verwijt te maken, dat een ontslag op staande voet gerechtvaardigd zou zijn.
Het voorgaande nam echter niet weg dat de werknemer onjuist had gehandeld. Het hof was echter van mening dat de werkgever andere en lichtere sanctiemogelijkheden had moeten toepassen, bijvoorbeeld een waarschuwing. Ook het hof kwam uiteindelijk tot de conclusie dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven was.
Uit bovenstaande uitspraak blijkt maar eens dat zelfs een handeling als diefstal niet automatisch een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Anderzijds zal diefstal in het algemeen wel een reden voor ontslag op staande voet opleveren, zelfs als er sprake is van een financieel belang.
Een aardig voorbeeld is de uitspraak van de kantonrechter te Maastricht. De betreffende werknemer was maar liefst 24 jaar bij dezelfde werkgever werkzaam als postbode. Op enig moment volgt er een ontslag op staande voet. De reden voor dit ontslag was dat werknemer tweeënhalf jaar daarvoor een in eigendom aan de werkgever toebehorende stempel met de tekst ‘PTT Post Port Betaald’ had ontvreemd en daarmee ten behoeve van zichzelf een aantal brieven had afgestempeld en bij de uitgaande post had gedaan.
Volgens de werknemer ging het om hooguit achttien brieven. De werkgever denkt dat het er meer zijn. In elk geval kwam vast te staan dat de werknemer een stempel van de werkgever had gestolen en daarmee een aantal brieven had afgestempeld. Hoewel de werknemer erkende dat hij fout heeft gehandeld, was hij van mening dat de maatregel van ontslag op staande voet te zwaar was, aangezien de werkgever financieel gezien slechts kleine schade heeft geleden.
De kantonrechter hechtte hier echter weinig waarde aan. De voor een goede arbeidsrelatie fundamentele vertrouwensband was door het handelen van de werknemer dusdanig beschadigd dat de rechter het ontslag op staande gerechtvaardigd achtte. Eerlijkheid en het respecteren van de eigendommen van de werkgever zijn volgens deze rechter essentiële elementen in dit vertrouwen. Bij een onderneming als van de werkgever geldt dit in versterkte mate. In het licht hiervan hoeft de werkgever de handelwijze van de werknemer niet te dulden, diens lange dienstverband en overigens goede functioneren ten spijt.
In de regel zal diefstal een rechtgeldig ontslag op staande voet opleveren. In de situatie waarbij een werkgever echter min of meer gedoogd dat bepaalde afval- of restproducten door medewerkers mogen worden meegenomen, ligt dat anders. Ook zal een werkgever bij diefstal (maar ook bij andere overtredingen) ten aanzien van de betrokken medewerkers in principe dezelfde sanctie moeten toepassen.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan