Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
8 oktober 2015 door Jordi Niggelie
De kantonrechter in Utrecht heeft onlangs geoordeeld dat voor de berekening van de aanzegvergoeding aansluiting gezocht moet worden bij het aantal werkdagen per maand, niet bij het aantal kalenderdagen.
Sinds 1 januari 2015 zijn werkgevers volgens artikel 7:668 BW verplicht om een werknemer uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt schriftelijk te melden of de arbeidsovereenkomst wel of niet wordt voortgezet. Deze zogenaamde aanzegverplichting geldt alleen bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten met een duur van zes maanden of langer. Als de werkgever deze aanzegverplichting niet nakomt, heeft de werknemer recht op een aanzegvergoeding. Deze aanzegvergoeding is gelijk aan het bedrag van één maandloon. Als de werkgever wel aanzegt, maar te laat, heeft de werknemer recht op een aanzegvergoeding naar rato.
In een speciale ministeriële regeling is vervolgens bepaald op welke wijze dit maandloon berekend moet worden. De hoofdregel hierbij is dat ‘het bruto uurloon vermenigvuldigd moet worden met de overeengekomen arbeidsduur per maand’. Looncomponenten als vakantietoeslag, overwerkvergoedingen, toeslagen, bonussen, winstuitkeringen en eindejaarsuitkeringen tellen niet mee bij het bepalen van de aanzegvergoeding. Als er geen sprake is van een vaste arbeidsduur, dan moet gekeken worden naar het gemiddeld aantal gewerkte uren in de 12 maanden voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst.
Aangezien er in de praktijk vaak alleen afspraken worden gemaakt over de arbeidsduur per week (bijvoorbeeld 40 uur per week), is het de vraag hoe deze arbeidsduur per week moet worden omgerekend naar de arbeidsduur per maand. Een maand bestaat vaak namelijk uit meer dan 4 weken waardoor de rekensom van 4 weken x 40 uur onjuist is. De kantonrechter Utrecht heeft hier onlangs zijn licht over laten schijnen.
Het ging in deze zaak om een geschil tussen een werkgever en werknemer over een aanzegvergoeding. Werknemer had een arbeidsovereenkomst van zes maanden die afliep op 1 juli 2015. Aangezien werkgever de aanzegverplichting niet was nagekomen, vorderde werknemer een aanzegvergoeding ter grootte van één maandsalaris. Omdat er een arbeidsduur van 38 uur per week (verdeeld over 5 werkdagen) was overeengekomen tussen partijen, moest de kantonrechter dit omrekenen naar een arbeidsduur per maand. Werknemer had een bruto uurloon van € 13,36.
Tip!
Voorbeeldbrief om aanzegvergoeding te claimen. Als je werkgever niet of niet tijdig heeft aangezegd, kan je met deze voorbeeldbrief een aanzegvergoeding claimen.
Volgens de kantonrechter Utrecht moet de term ‘arbeidsduur’ uitgelegd worden als werkdagen en niet als kalenderdagen. Dit betekent dat er dus niet wordt gerekend met 30 of 31 kalenderdagen per maand maar met 20, 21 of 22 werkdagen. Voor het bepalen van de hoogte van de aanzegvergoeding is de laatste maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst bepalend. In dit geval was dat de maand juni 2015 en deze maand bevatte 22 werkdagen. De werknemer werkte 7,6 uur per dag (38 uur per week / 5 werkdagen). Om de hoogte van de aanzegvergoeding te berekenen, vermenigvuldigde de rechter het aantal uren per dag met het bruto uurloon om dit vervolgens weer te vermenigvuldigen met het aantal werkdagen per maand. De aanzegvergoeding werd daarom begroot op (7,6 uur per werkdag x € 13,36 per uur x 22 werkdagen=) € 2.233,79.
In de hiervoor genoemde zaak heeft de werkgever in het geheel niet aangezegd waardoor er sprake was van een volledige aanzegvergoeding van één maandloon. Maar wat zou de uitkomst zijn geweest als de werkgever bijvoorbeeld wel had aangezegd, maar 9 dagen te laat? In dat geval had de werknemer recht gehad op een aanzegvergoeding naar rato. Voor de berekening van de hoogte van deze aanzegvergoeding naar rato moet volgens de ministeriële regeling wel weer naar kalenderdagen gekeken worden. Oftewel: De maand juni 2015 telde 30 kalenderdagen. Aangezien de werkgever in dit voorbeeld 9 dagen te laat heeft aangezegd, is de werkgever een vergoeding verschuldigd van 9/30ste van het maandloon. In dat geval zou de aanzegvergoeding uitkomen op een bedrag van (9/30ste van €2.233,79 =) € 670,14.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan