Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
22 juli 2019 door Maarten van Gelderen
Met ingang van 1 januari 2020 verandert de berekening van de transitievergoeding ingrijpend. Kort samengevat: de transitievergoeding voor werknemers met een lang dienstverband wordt een stuk lager en werknemers met een dienstverband korter dan twee jaar krijgen nu ook recht op een transitievergoeding.
In dit artikel leg ik je precies uit hoe de berekening van de transitievergoeding met ingang van 1 januari 2020 gaat veranderen. Ik zal eerst kort aangeven hoe de transitievergoeding nu (in 2019) berekend wordt om daarna in te gaan op de wijzigingen met ingang van 2020.
Op dit moment (2019) wordt de transitievergoeding berekent aan de hand van de volgende uitgangspunten:
Een voorbeeld.
Michiel Versteegen is 56 jaar en werkt al 18 jaar bij zijn werkgever als hij te horen krijgt dat hij vanwege een reorganisatie wordt ontslagen. Het maandsalaris van Michiel bedraagt € 5.100 bruto (inclusief vakantietoeslag en alle vaste looncomponenten).
De transitievergoeding van Michiel bedraagt:
20 x 1/6e x € 5.100 = € 17.000 bruto (over de eerste 10 dienstjaren)
4 × 1/4e x € 5.100 = € 5.100 (over de 2 daaropvolgende dienstjaren)
12 x 1/2e x € 5.100 = € 30.600 bruto (over de dienstjaren vanaf 50 jaar)Daarmee komt de totale transitievergoeding van Michiel uit op een bedrag van € 52.700 bruto. Als je zelf wilt berekenen hoe hoog de transitievergoeding 2019 is in een specifieke situatie, gebruik dan deze online rekentool.
Met ingang van 1 januari 2020 gelden er andere regels voor het berekenen van de transitievergoeding. Deze regels lijken eenvoudig, maar pas op, als je dit artikel volledig uitleest zul je zien dat een exacte berekening van de transitievergoeding vooral bij ultrakorte dienstverbanden (korter dan 1 maand) bepaald niet makkelijk is.
De hoofdregel is in elk geval wel eenvoudig: ongeacht de lengte van het dienstverband geldt de regel dat de transitievergoeding gelijk is aan 1/3e maandsalaris per dienstjaar. Dit betekent dat de verhoogde opbouw voor de 10+ dienstjaren en de extra opbouw voor 50-plussers komt te vervallen. Voor iedereen, ongeacht leeftijd en duur van het dienstverband geldt dezelfde rekenregel.
De complexiteit zit hem in het feit dat de lengte van het dienstverband niet meer wordt afgerond en tot op de dag nauwkeurig bepaald moet worden. Dat betekent dat iemand met een dienstverband van 12 jaar, 6 maanden en 5 dagen recht heeft op een transitievergoeding die precies is afgestemd op de lengte van dit dienstverband.
Volgens de officiële wettelijke richtlijnen zou dan eerst berekend moeten worden wat de hoogte is van de transitievergoeding over de hele jaren, daarna over de maanden en tot slot over de 5 dagen. Voor de jaren en de maanden levert dit nog geen grote problemen op, want:
Lastiger wordt het voor het staartje van het dienstverband, de laatste 5 dagen. Volgens de officiële richtlijnen zou dan bekeken moeten worden hoeveel de werknemer over deze laatste 5 dagen verdiend heeft. Maar dat is vrijwel ondoenlijk. Wie kan berekenen wat hij precies verdiend heeft over de laatste 5 dagen van zijn dienstverband, inclusief vakantietoeslag en eventuele andere vaste looncomponenten? Precies, niemand. Hier heeft de wetgever dus niet echt goed over nagedacht. Een rekenmethode die praktisch uitvoerbaar is en zeer dicht in de buurt komt van de officiële richtlijn is de volgende:
Stel nu dat de werknemer in bovenstaand voorbeeld een maandsalaris (inclusief vakantietoeslag, ploegentoeslag, 13e maand) zou verdienen van € 4.800 bruto. Zijn transitievergoeding zou dan uitkomen op € 19.200 (voor de 12 jaar) + € 800 (voor de 6 maanden) + € 21,92 (voor de 5 dagen) = in totaal € 20.021,92 bruto.
Naast de compensatie voor slapende dienstverbanden zal er met ingang van 1 januari 2020 ook een compensatieregeling gelden voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) als de onderneming als gevolg van ziekte of pensionering van de ondernemer de werkzaamheden van de onderneming worden beëindigd.
Deze compensatieregeling komt er op neer dat als een ondernemer vanwege een slapend dienstverband of vanwege ziekte of pensionering voor zijn werknemer(s) ontslag moet aanvragen, de werkgever weliswaar een transitievergoeding moet betalen, maar hij deze transitievergoeding later weer van het UWV gecompenseerd krijgt.
De nieuwe regels rondom de berekening van de transitievergoeding hebben onmiddellijke werking. Dat wil zeggen dat de nieuwe rekenregels direct per 1 januari 2020 in werking treden. Als een arbeidsovereenkomst dus eindigt op of na 1 januari 2020 dan gelden deze nieuwe regels.
Houd er overigens rekening mee dat er nog een aantal overgangsregelingen gelden voor ontslagzaken die zich rondom eind 2019 en begin 2020 afspelen. Kort samengevat komt dit overgangsrecht erop neer dat de oude regels (van 2019) blijven gelden als er een ontslagprocedure is gestart bij het UWV of de kantonrechter vóór 1 januari 2020, terwijl de arbeidsovereenkomst (na opzegging of ontbinding) pas eindigt na 1 januari 2020.
In de tabel hieronder worden een paar voorbeelden gegeven en kun je zien welke rekenregels voor de transitievergoeding moeten worden toegepast in verschillende scenario’s:
Ontslagsituatie | Ontslag voor 1 januari 2020 | Ontslag na 1 januari 2020 |
Tijdelijk contract, loopt af | Regels van 2019 zijn van toepassing | Nieuwe regels zijn van toepassing |
Opzegging in de proeftijd | Regels van 2019 zijn van toepassing | Nieuwe regels zijn van toepassing |
Ontslag op staande voet | Regels van 2019 zijn van toepassing | Nieuwe regels zijn van toepassing |
Bij een ontslagsituatie die speelt aan het einde van 2019 is het dus belangrijk om goed na te gaan welk recht precies van toepassing is. Een werknemer die bijvoorbeeld op 21 december 2019 akkoord gaat met een vaststellingsovereenkomst en die zich op 2 januari 2020 beroept op de bedenktermijn (en dus de vaststellingsovereenkomst ontbindt), moet er rekening mee houden dat de nieuwe ontslagregels gaan gelden indien opnieuw ontslag aan de orde is.
Naarmate de datum van 1 januari 2020 dichterbij komt ligt het voor de hand dat werkgevers en werknemer vaker calculerend gedrag zullen vertonen. Vooral als het gaat om langere dienstverbanden (langer dan tien jaar en/of werknemers van 50 jaar of ouder) zullen beide partijen zich realiseren dat er grote financiële verschillen kunnen ontstaan tussen een ontslag dat net voor of net na 1 januari 2020 plaatsvindt.
Waarschijnlijk zullen in de laatste maanden van 2019 werknemers met lange dienstverbanden (veel) sneller geneigd zijn om ontslagvergoedingen die gebaseerd zijn op de transitievergoedingsregels van 2019 te accepteren omdat hun positie er vanaf 1 januari 2020 veel minder gunstig uitziet. Aan de andere kant moet de werkgever dan natuurlijk wel over een redelijk overtuigend ontslagdossier beschikken. Is dat niet het geval, dan zal ook na 1 januari 2020 een ontslag voor de werkgever niet eenvoudig te realiseren zijn.
Als je meer wilt weten hoe te handelen in een specifieke situatie met het oog op de veranderende regels met ingang van 1 januari 2020 neem dan vrijblijvend contact op met een van de arbeidsrechtadvocaten van ons kantoor.
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan