Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
14 september 2014 door Maarten van Gelderen
Hoewel de nieuwe ontslagregels pas per 1 juli 2015 in werking treden oordeelde de kantonrechter in Utrecht onlangs dat een werknemer genoegen moest nemen met een aanzienlijk lagere ontslagvergoeding dan de vergoeding waarop hij normaal gesproken zou mogen rekenen. De rechter vond dat nu al rekening gehouden moest worden met de nieuwe (lagere) ontslagvergoedingsnormen.
Het ging in deze zaak om een directeur van een woningbouwvereniging die na ruim 21 jaar dienstverband in conflict was gekomen met de Raad van Commissarissen. Volgens deze raad zouden een aantal gemeenten besloten hebben om de samenwerking met de woningbouwvereniging te beëindigen vanwege de zeer dominante stijl van leidinggeven en onderhandelen van de directeur. Verder zou de man een angstcultuur onder het personeel van de woningbouwvereniging hebben gecreëerd.
Volgens de directeur had hij al die jaren juist zeer goed gefunctioneerd. Er waren volgens de directeur wel wat strubbelingen met bepaalde gemeenten, maar dat was bepaald geen aanleiding om hem rücksichtslos op straat te zetten.
Rechter: ik ben niet gebonden aan normering van WNT
Nadat de kantonrechter concludeerde dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst onvermijdelijk was, ging het vervolgens om de vraag op welke ontslagvergoeding de directeur aanspraak kon maken. Volgens de werkgever zou een vergoeding van € 75.000 volstaan omdat dit de maximale vergoeding is in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). De rechter stelde vast dat deze wet inderdaad van toepassing was op deze zaak, maar wees de werkgever er ook op dat een rechter niet aan het maximum van de WNT gebonden is.
De werknemer claimde een vergoeding van € 467.000, een bedrag dat neerkomt op toepassing van de kantonrechtersformule met een correctiefactor van ongeveer 1,5.
Toepassing van kantonrechtersformule is niet opportuun
De kantonrechter gaf aan dat hij het gebruik van de kantonrechtersformule in deze zaak niet opportuun vond. Alleen al de neutrale kantonrechtersformule (in dit geval ca. € 300.000) zou neerkomen op een veelvoud van de maximumnorm die de WNT stelt. Dit bedrag zou grofweg twee jaarsalarissen omvatten, terwijl de Wet werk en zekerheid (WWZ) met ingang van 1 juli 2015 ontslagvergoedingen maximeert tot één jaarsalaris.
Verder schreef de kantonrechter in zijn beschikking dat de maatschappelijke discussie over beëindigingsvergoedingen de directeur vast niet ontgaan zal zijn. Volgens de rechter had de directeur er rekening mee kunnen houden dat de WWZ ertoe zou leiden dat hij bij een eventueel ontslag een lagere ontslagvergoeding zou ontvangen. De directeur had hier volgens de rechter op kunnen anticiperen door bijvoorbeeld geld opzij te leggen.
Uiteindelijk kwam de rechter tot de conclusie dat de ontslagvergoeding gebaseerd moet worden op het bedrag dat nodig is om de directeur gedurende twee jaar lang geen inkomensachteruitgang te laten ondervinden. De ontslagvergoeding werd in verband hiermee vastgesteld op € 180.000.
Wet werk en zekerheid werpt zijn schaduw vooruit
Hoewel het officieel nog ruim negen maanden duurt voordat de kantonrechtersformule wordt vervangen door de veel soberder transitievergoedingsformule, meende deze rechter dat de WWZ nu al als argument gebruikt kan worden om een lagere ontslagvergoeding vast te stellen. Uit het oogpunt van rechtszekerheid lijkt dit geen goede ontwikkeling.
In de eerste plaats niet omdat deze uitspraak verwarring kan oproepen bij andere werknemers die met ontslag bedreigd worden (en bij werkgevers die op het punt staan om iemand te ontslaan). Zal de kantonrechter ‘gewoon’ de kantonrechtersformule toepassen? Of zal de rechter een lagere vergoeding vaststellen gelet op de WWZ en de ingangsdatum van deze wet die steeds dichter bij komt? Met andere woorden: partijen zullen zich afvragen of de behandelende rechter een rechter zal zijn die al dan niet anticipeert op de WWZ.
Cherry picking
Maar bovendien heeft deze kantonrechter één element uit de WWZ (een soberder ontslagvergoeding) gebruikt als argument om een lagere ontslagvergoeding vast te stellen, terwijl de WWZ nu juist ook een aantal elementen bevat waarmee de werknemer zijn voordeel zou kunnen doen. Denk aan de mogelijkheid om in hoger beroep te kunnen gaan en het min of meer strengere toetsingskader dat op ontslagzaken van toepassing is. Als rechters slechts zouden anticiperen op één element van de WWZ (lagere ontslagvergoedingen) zouden werknemers tekort gedaan worden.
De kantonrechter had deze discussie simpelweg kunnen voorkomen door juist wel de kantonrechtersformule toe te passen, maar een correctiefactor van 0,6 te hanteren. De uitkomst zou dan exact gelijk geweest zijn.
Bestel hier het handboek “de nieuwe flex- en ontslagregels – de WWZ in de praktijk”
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan
Blijf op de hoogte van het laatste ontslagnieuws
Ontvang maandelijks een update van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsrecht en ontslag.
Meld je hier aan