Beëindigingsovereenkomst niet geldig wegens druk op werknemer

15 februari 2012  door Maarten van Gelderen

Een 56-jarige medewerker maakte zeven dagen na ondertekening van een beëindigingsovereenkomst alsnog bezwaar tegen de beëindiging van zijn dienstverband. Terecht, zo oordeelde de kantonrechter in Amsterdam.

De man, winkelverkoper, kreeg na een dienstverband van ruim 19 jaar van zijn werkgever een document voorgelegd genaamd ‘einde arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden’. In dit document stond beschreven dat de werknemer aanspraak kon maken op een zeer beperkte vergoeding. De arbeidsovereenkomst zou volgens deze overeenkomst drie dagen later eindigen.

Werknemer behoort redelijke bedenktijd te krijgen

De werknemer ondertekende dit document op dezelfde dag, maar kreeg na enkele dagen spijt. Hij startte met succes een kort geding procedure. Volgens de rechter had de werkgever niet zorgvuldig gehandeld door niet te onderzoeken of de werknemer de gevolgen van de beëindigingsovereenkomst wel goed kon overzien en of zijn belangen niet te zeer werden geschaad. Door de werknemer te vragen het document nog op dezelfde dag te ondertekenen heeft de werkgever onzorgvuldig gehandeld, aldus de kantonrechter.

Hoge correctiefactor

De werkgever voelde zich vervolgens genoodzaakt om via een ontbindingsprocedure alsnog te proberen tot een einde van het dienstverband te komen. Omdat ook de werknemer in die procedure aangaf geen heil meer te zien in voortzetting van de arbeidsovereenkomst, besloot de rechter het arbeidscontract alsnog te ontbinden. De werknemer werd een ontslagvergoeding toegekend van 55.000 euro, hetgeen overeenkomt met een correctiefactor van ca. 1,4.

Al eerder hebben rechters laten zien weinig begrip op te kunnen brengen voor werkgevers die proberen een beëindigingsovereenkomst ‘er snel door te drukken’. De gedachte dat als de werknemer maar tekent, de zaak definitief is afgedaan, gaat niet op. Om er zeker van te zijn dat de werknemer ook echt akkoord is met het einde van zijn dienstverband moet een werkgever er in elk geval voor zorgen dat:

• de werknemer redelijke bedenktijd krijgt om over het beëindigingsvoorstel na te denken
• de werknemer gewezen dient te worden op het belang van juridisch advies
• de werknemer begrijpt wat de gevolgen zijn van het ondertekenen van de overeenkomst

Als het ontbreekt aan een van deze elementen, is de kans reëel dat de werknemer na ondertekening van de overeenkomst toch nog op zijn instemming kan terugkomen.