De werknemer die van mening is dat de wederindiensttredingsvoorwaarde geschonden is, kan de kantonrechter verzoeken de opzegging te vernietigen of hem een billijke vergoeding toe te kennen. De werknemer moet dit doen binnen twee maanden na de dag waarop hij op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de omstandigheid dat zijn werkzaamheden nu door iemand anders worden verricht.
Als de werknemer hier helemaal niet van op de hoogte is of had kunnen zijn, vervalt de mogelijkheid voor de werknemer om een beroep te doen op de schending van de wederindiensttredingsvoorwaarde twee maanden na het einde van de 26-weken periode.