In deze gevallen zal de werknemer vaak van mening zijn dat de werkgever het loon moet blijven doorbetalen. Omdat het stopzetten van de loonbetaling voor vrijwel elke werknemer direct grote financiële gevolgen heeft, kan een kort geding de aangewezen mogelijkheid zijn om op korte termijn een rechterlijk oordeel te vragen.
De rechter zal in een kort geding procedure dan een voorlopig oordeel geven. Daarbij probeert de rechter al een inschatting te maken van de uitkomst van het geschil in een uitgebreide gerechtelijke procedure. De rechter kijkt in de snelle kort geding procedure dus al naar de mogelijke uitkomst van het geschil als dit geschil in een zogenaamde bodemprocedure beslist moet worden.
Als de rechter in kort geding van oordeel is dat de werknemer een goede kans heeft dat de rechter hem in een bodemprocedure in het gelijk zal stellen, dan zal de werkgever veroordeeld worden om de loonbetaling onmiddellijk te hervatten.
Mocht de rechter inschatten dat de werkgever de beste papieren heeft om zijn standpunt in de bodemprocedure met succes te verdedigen, dan zal de vordering van de werknemer, namelijk de doorbetaling van het loon, worden afgewezen.