Bovenwettelijke uitkering voor ambtenaren

Wouter Van Gelderen Wouter Van Gelderen Arbeidsjurist Bijgewerkt op: 28 januari 2022

Met de zogenaamde OOW-operatie (Overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen) zijn ambtenaren met ingang van 1 januari 2001 onder de werking van de Werkloosheidswet (WW) gebracht. U kunt als ambtenaar na ontslag dus meestal geen beroep meer doen op de klassieke wachtgeldregelingen.

Deze wachtgeldregelingen waren in hoogte en duur veelal gunstiger dan de WW. De bovenwettelijke uitkering is in feite een aanvulling op de WW-uitkering ter compensatie van het verlies van wachtgeld.

 

De bovenwettelijke uitkering is een onderdeel van uw ambtelijke rechtspositie. Dat wil zeggen dat deze uitkering door uw werkgever aan u moet worden toegekend op het moment dat het ontslag gegeven wordt. Zorg er dus voor dat u voorafgaand aan uw ontslag duidelijkheid verkrijgt over de toekenning van deze bovenwettelijke uitkering.

Waaruit bestaat de bovenwettelijke uitkering?

De bovenwettelijke uitkering kent in feite twee onderdelen: de zogenaamde aanvullende uitkering en de aansluitende uitkering. De belangrijkste voorwaarden van beide onderdelen worden hieronder besproken.

1. de aanvullende uitkering

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de aanvullende uitkering kunnen verschillen per sector (rijk, provincie, gemeente, defensie, onderwijs). Meestal moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

 

  •  U moet recht hebben op een WW-uitkering, en
  • U moet op een bepaalde grond ontslagen zijn (bijvoorbeeld vanwege een reorganisatie)

 

Hoogte en duur van de aanvullende uitkering
Uitgangspunt is om de hoogte van de totale uitkering (WW+aanvullende uitkering) op hetzelfde niveau te houden als de ‘oude’ wachtgeldaanspraken. De hoogte van de totale uitkering (WW + aanvullende uitkering) is per overheidssector verschillend maar bestaat op hoofdlijnen uit:

 

  • 12 maanden 80% van het (ongemaximeerde) dagloon
  • 6 maanden 75% (soms: 70%) van het (ongemaximeerde) dagloon
  • daarna, 70% van het (ongemaximeerde) dagloon.

 

Ook qua duur van de aanvullende uitkering zijn er verschillen tussen de diverse sectoren. Vuistregel is dat de aanvullende uitkering net zo lang loopt als de WW-uitkering.

 

Wijzigingen met betrekking tot de aanvullende uitkering
Met ingang van 1 januari 2006 is het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid sector rijk gewijzigd. Vanaf deze datum wordt de WW-uitkering van rijksambtenaren nog slechts aangevuld tot 70% van het (ongemaximeerde) dagloon. De aanvullingen gedurende de eerste twaalf maanden tot 80% en vervolgens zes maanden tot 75% van het (ongemaximeerde) dagloon zijn hiermee komen te vervallen.

2. de aansluitende uitkering

Indien voldaan is aan de eis dat de oude wachtgeldregeling voor u tot een langere uitkeringsduur zou leiden dan de WW-periode, bestaat er in veel gevallen recht op een aansluitende uitkering. Deze aansluitende uitkering komt dus pas in beeld na afloop van de WW-periode en alleen voor zover u op dat moment nog werkloos bent.

 

Voor bepaalde overheidssectoren kunt u bovendien alleen aanspraak maken op deze aansluitende uitkering als u wegens een specifieke ontslaggrond ontslagen bent. Voor meer informatie dient u contact op te nemen met een van onze ambtenarenspecialisten van de Ontslaglijn.

 

Hoogte en duur van de aansluitende uitkering
De hoogte van de aansluitende uitkering bedraagt 70% van uw (ongemaximeerde) dagloon. De duur van deze uitkering is afhankelijk van uw leeftijd en diensttijd en verschilt dus per ambtenaar.